17-73 RvT Oost

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper Klaagster heeft grote belangstelling voor een nieuwbouwappartement. Zij neemt contact op met de haar bekende eigenaar van het project die haar aanraadt met makelaar-verkoper in overleg te treden en aldaar een koopovereenkomst met no-riskclausule te tekenen. Klaagsters huis was op dat moment nog niet verkocht maar zij was wel in onderhandeling. Desgevraagd durft klaagster het niet aan om een koopovereenkomst te tekenen. Tevens deelt de makelaar mede dat er nog een andere gegadigde voor het appartement in beeld is die zijn huis nog te koop moet zetten. Als klaagster enige dagen later met de makelaar contact opneemt met de mededeling dat haar huis is verkocht, krijgt zij te horen dat het apparte-ment aan de andere gegadigde is verkocht. Klaagsters versie wat er tijdens het bezoek aan het makelaarskantoor is afge-sproken komt niet overeen met de versie van laatstgenoemde en klaagster slaagt er niet in haar versie aannemelijk te maken.   Download uitspraak (pdf)


De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

Mevrouw D. S., te N, klaagster,

tegen:

D B.V., te N, beklaagde.

1.     De klachtprocedure

1.1   Bij e-mailbericht van 29 augustus 2016 met bijlagen heeft, door tussenkomst van de afdeling Consumentenvoorlichting van de NVM, mevrouw D. S., wonende te N (hierna: klaagster) bij de Raad van Toezicht Oost van de NVM (hierna: de Raad) een klacht ingediend tegen D B.V. gevestigd en kantoorhoudend te N en lid van de NVM (hierna: beklaagde).
1.2   Bij brief van 28 november 2016 heeft beklaagde tegen de klacht verweer gevoerd.
1.3   De Raad heeft acht geslagen op voormelde stukken, waarvan de inhoud, evenals die van na te melden proces-verbaal als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.4   Ter zitting van de Raad, gehouden te Duiven op 31 maart 2017, hebben partijen, klaagster vergezeld door haar echtgenoot B. S. en beklaagde vertegenwoordigd door haar directeur H. B. en vergezeld door zijn medewerkster M. B., hun standpunt mondeling nader toegelicht. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.5   Ter zitting van de Raad, gehouden te Duiven op 9 juni 2017, is in aan-wezigheid van partijen de heer C.J. K. te N als informant gehoord. Van deze zitting is eveneens proces-verbaal opgemaakt.

2.    De feiten
Als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende weersproken zijn de navolgende feiten komen vast te staan:
2.1   Beklaagde heeft diensten verleend bij de verkoop van de appartementen in het nieuw gerealiseerde project de Poort van N, van welk project de heer K (hierna: K) mede-eigenaar is.
2.2   Klaagster en haar echtgenoot (hierna tezamen genoemd: familie S) hebben grote belangstelling getoond voor aankoop van het penthouse met bouwnummer 9 in voormeld project.
2.3   De familie S is een kennis van de onder 2.1 genoemde K en heeft tegenover hem van hun grote belangstelling voor het penthouse doen blijken. K heeft op enig moment de familie S aangeraden om via beklaagde een koopover-eenkomst aan te gaan, waarin opgenomen de zogenaamde no risk-clausule, teneinde meer zekerheid te krijgen over een eventuele aankoop.
2.4   Op vrijdag 29 juli 2016 heeft de familie S beklaagdes kantoor bezocht en gesproken met beklaagdes medewerkster, mevrouw B (hierna: B). Het was een eerste gesprek. De familie S heeft haar grote belangstelling voor het onder 2.2 genoemde penthouse kenbaar gemaakt, en geïnformeerd of beklaagdes kantoor ook met andere gegadigden in gesprek was. B vertelde dat een andere gegadigde belangstelling had getoond, maar dat die zijn woning nog te koop moest zetten. Desgevraagd heeft de familie S zich bereid verklaard ter zake een koopovereenkomst aan te gaan; niet onvoor-waardelijk, maar met de no risk-clausule. Bij vertrek heeft de familie S een kopie van hun paspoorten bij B achtergelaten.
2.5   De familie S had haar eigen woning te koop gezet en was met een gegadig-de in onderhandeling over de verkoop ervan. Op vrijdag 29 juli 2016 ver-wachtte zij op die dag of zaterdag 30 juli 2016 het eindbod van die gega-digde te vernemen. Op 30 juli 2016 is een koopovereenkomst met betrek-king tot de eigen woning tot stand gekomen. De familie S heeft beklaagde daarvan niet eerder in kennis gesteld, dan nadat het penthouse op 3 augus-tus 2016 aan de andere onder 2.4 genoemde gegadigde onvoorwaardelijk was verkocht.

3.     De klacht en het verweer
3.1   De klacht houdt in, dat beklaagde niet de in de bespreking op vrijdag 29 juli 2016 gemaakte toezegging is nagekomen om op de volgende woensdag met klaagster contact op te nemen en op de donderdag een koopcontract met no risk-clausule te ondertekenen.
3.2   Beklaagde heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd.
Op vrijdag 29 juli 2016 is de familie S voor een eerste bespreking op kantoor geweest en heeft zij met B gesproken. Desgevraagd heeft B aan klaagster meegedeeld dat zich voor het penthouse nog een gegadigde had gemeld, die de eigen woning nog in de verkoop moest zetten.
In de bespreking heeft klaagster meegedeeld dat haar eigen woning nog niet verkocht was, maar zij wel in vérgaande staat van onderhandeling was en dezelfde of de volgende dag een eindbod verwachtte. Klaagster toonde zich na de bespreking niet bereid om een onvoorwaardelijke koopovereen-komst aan te gaan. Mevrouw B heeft aan klaagster voorgesteld, dat klaag-ster met haar contact zou opnemen, wanneer haar eigen woning zou zijn verkocht. Vervolgens zou mevrouw B de koopakte opstellen, waartoe klaagster een kopie van de paspoorten van haar en haar echtgenoot bij haar kon achterlaten.
Beklaagde is over de verkoop van de eigen woning van klaagster niet eer-der geïnformeerd dan nadat het penthouse op woensdag 3 augustus 2016 aan de andere gegadigde was verkocht.

4.     De beoordeling van de klacht
4.1   Ter onderbouwing van haar klacht heeft klaagster, ook ter zitting, aange-voerd dat K haar had geadviseerd om het penthouse te kopen met no risk-clausule en dat zij en haar echtgenoot daartoe op 29 juli 2016 beklaagdes kantoor hebben bezocht en hebben gesproken met B. B heeft klaagster meegedeeld dat er voor het penthouse nog een andere gegadigde was, die de eigen woning nog te koop moest zetten. Klaagster heeft met achterlating van een kopie van de paspoorten met B afgesproken dat zij op de volgende woensdag telefonisch een afspraak zouden maken om op donderdag de koopakte met no risk-clausule te ondertekenen.
Beklaagde heeft klaagsters weergave van het gesprek op 29 juli 2016 betwist. Ter zitting heeft beklaagde het volgende verklaard:
[—–]
“Mevrouw B vroeg hen of zij de koop van het penthouse die dag definitief wilden maken; zij bedoelt daarmee: kopen zonder voorbehoud. Dat wilden zij niet. Mevrouw B heeft toen voorgesteld, dat wanneer klaagster en haar echtgenoot eruit waren, zij dan met haar contact zouden opnemen, en dat zij dan het koopcontract zou opstellen. Zij konden daarvoor de kopie paspoorten alvast achterlaten. Mevrouw B ging er dus vanuit dat zij van klaagster en haar echtgenoot nog nader zou horen.”
[—–]
Nu hetgeen klaagster heeft aangevoerd door beklaagde is betwist, ligt op klaagster de last haar stellingen te bewijzen, althans aannemelijk te maken.
4.2   Klaagster heeft ter voldoening aan deze last en op verzoek van de Raad K doen horen.
K heeft onder meer het volgende verklaard:
[—–]
“Ik was daarna volledig uit beeld. Ik heb met hen niet gesproken over koop met voorbehoud van verkoop van de eigen woning en evenmin aan hen een voorbeeld van een dergelijk koopcontract ter hand gesteld. Dat is wel, naar ik later vernam, bij de makelaar aan de orde geweest.”
[—–]
En verder:
[—–]
“Indien de familie S genoeg gelegenheid heeft gehad om te kopen en dat niet heeft gedaan, gaf ik aan haar de vrijheid aan de familie H te verko-pen.”
[—–]
De verklaring van K draagt niet bij aan het door klaagster te leveren bewijs.
4.3    De verklaringen van K en klaagster, in samenhang bezien, kunnen niet leiden tot het oordeel dat klaagster erin is geslaagd de klachtfeiten vol-doende aannemelijk te maken.
De klacht is dan ook ongegrond.
4.4    Ten overvloede merkt de Raad op dat in het onderhavige geval begrijpelijk is, dat B naar aanleiding van het telefoongesprek met K – waarin K haar had meegegeven “dat het misschien verstandig was om nog even telefo-nisch met de familie S contact op te nemen” – dit contact niet meer heeft gelegd. B was er toen immers niet van op de hoogte dat de familie S zijn eigen woning inmiddels had verkocht en dan mogelijk alsnog had willen kiezen voor een onvoorwaardelijke aankoop van het penthouse.

5.      De beslissing
De Raad van Toezicht Oost van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen en Vastgoeddeskundigen NVM: verklaart de klacht tegen beklaagde ongegrond.

Aldus gewezen door mr. O. Nijhuis, voorzitter, J. Voorhoeve, lid en mr. K. van der Meulen, lid tevens secretaris, en door de voorzitter en secretaris ondertekend op 27 juni 2017.