17-150 RvT Noord

Collegialiteit. Uitlating over collega op Facebook. Vanaf zijn vakantieadres reageert de makelaar met dedain op een wervend bericht, dat zijn NVM-collega op Facebook heeft geplaatst. De uiting van de makelaar, van wie de lezers op eenvoudige wijze kunnen constateren dat hij ook makelaar is, acht de Raad ongelukkig en ongewenst. Gezien echter de beperkte ernst van de mededeling, de vluchtigheid van social media en het feit dat de makelaar zich verontschuldigde, acht de Raad ingrijpen door de tuchtrechter niet geïndiceerd en verklaart de klacht daarom ongegrond.  Download uitspraak (pdf)

De Raad van Toezicht Noord geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

de heer J.P. S, kantoorhoudende te A,

klager,

tegen

de heer G. Z., laangesloten bij de vereniging, kantoorhoudende te H,

de makelaar.

1.      Verloop van de procedure:

1.1.  Klager heeft bij brief van 21 augustus 2017 aan de NVM te Nieuwe-gein een klacht ingediend tegen de makelaar, door de NVM bij brief van 12 september 2017 aan de Raad van Toezicht Noord doorgestuurd.

1.2.  Bij brief van 9 oktober 2017 met bijlagen heeft de makelaar verweer gevoerd tegen de klacht.

1.3.  Ter zitting van 18 oktober 2017 van de Raad van Toezicht zijn verschenen:

       –         klager in persoon

       –         de makelaar in persoon

1.4.  Partijen zijn door de Raad van Toezicht gehoord en hebben hun standpunten nader toegelicht.

2.    De feiten:

2.1.   Als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de overgelegde bescheiden, voor zover niet betwist, staat tussen partijen het volgende vast.

2.2.   Klager, zelf aangesloten makelaar bij de NVM en opererend onder de naam van zijn makelaarskantoor M, heeft op 12 augustus 2017 op het internet (Facebook) een fotootje geplaatst van een woning, met aan-duiding “verkocht” en het onderschrift: “Ook je huis succesvol verko-pen? Bespaar duizenden euro’s en ben 24/7 op de hoogte”.

2.3.   Op deze vermelding heeft beklaagde gereageerd met de volgende tekst: “M is geen makelaar. Gemiddelde opbrengst 7% lager dan een echte makelaar, hoezo goedkoper? “

3.    De klacht:

3.1   Klager stelt zich op het standpunt dat de makelaar zich door zijn uiting op Facebook publiekelijk negatief heeft uitgelaten over M als zijn col-lega makelaar. Klager stelt vast dat de reactie van de makelaar mislei-dend is, omdat hij aangeeft dat M geen makelaar zou zijn.

3.2   Voorts maakt klager bezwaar tegen het feit dat de makelaar impliceert dat andere makelaars sneller zouden verkopen. Al met al acht klager de uiting onacceptabel en in strijd met artikel 7 van de Erecode.

3.3   Klager geeft uitdrukkelijk aan dat sommige NVM-collega’s het niet eens zijn met zijn marktbenadering en zich daarom laatdunkend over hem, zijn kantoor en zijn handelwijze uitlaten. De bestreden uitlating van de makelaar is daarvan een voorbeeld en klager heeft besloten tegen dergelijke uitlatingen op te treden, vooral als het publieke uit-latingen betreft zoals de onderhavige.

4.    Het verweer:

4.1.   De makelaar voert, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende verweer.

4.2.   De makelaar geeft aan dat hij zijn reactie in een opwelling vanaf zijn vakantieadres heeft geplaatst en niet de intentie heeft gehad om zich over M negatief uit te laten. De makelaar was zich er onvoldoende bewust van dat hij zijn uiting niet als willekeurig privépersoon heeft gedaan, maar als NVM makelaar, omdat door het klikken op zijn naam gemakkelijk de link naar zijn kantoor gevonden kon worden.

4.3.   De makelaar wijst erop dat hij in zijn reactie geen verwijzing heeft opgenomen dat andere makelaars sneller zouden verkopen dan M. Waar de makelaar met name op wilde reageren, was de opmerking “bespaar duizenden euro’s”. De makelaar stelt dat op die manier M appels met peren vergelijkt en zo de consument op het verkeerde been zet. M is immers geen full service makelaarskantoor. Tenslotte wijst de makelaar erop dat de verkoopopbrengst naar zijn ervaring binnen zijn werkgebied bij M lager ligt dan bij een full service makelaars-kantoor.

4.4.   De makelaar wijst erop dat hij desgevraagd zonder meer zijn excuus aan klager had aangeboden en de stap naar de Raad van Toezicht niet collegiaal en overdreven acht. Hij wijst er op dat ook klager zelf er niet voor terugschrikt om in zijn publieke (reclame?)uitingen zijn NVM-collega’s op de korrel te nemen.

5.    Beoordeling van het geschil:

5.1.     De klacht richt zich tegen makelaar G. Z. te H; deze is NVM -make-laar en aangesloten bij de afdeling […]. De Raad van Toezicht Noord NVM is derhalve bevoegd om van de klacht kennis te nemen.

5.2.     De raad is van oordeel dat de reactie van de makelaar op de post van klager op Facebook onverstandig was. De raad constateert dat ook de makelaar dat achteraf heeft ingezien, met name doordat op tamelijk eenvoudige wijze voor lezers is te achterhalen dat het gaat om een makelaar en zelfs een NVM-collega van klager.

5.3.     Gezien de aard en de vluchtigheid van de social media en meegewogen het feit dat de makelaar uitdrukkelijk heeft aangegeven zijn veront-schuldigingen voor zijn handelen aan te bieden, komt de raad tot het oordeel dat geen sprake is van zodanig verwijtbaar handelen of een zodanige schending van artikel 7 van de Erecode, dat ingrijpen door de tuchtrechter gerechtvaardigd is.

5.4.     Ook ter zitting heeft de makelaar er blijk van gegeven weinig waar-dering te hebben voor de wijze, waarop klager zijn kantoor heeft in-gericht en op de markt voor de makelaardij opereert. Op zich zelf heeft de makelaar uiteraard recht op zijn opinie, maar feit is dat M lid is van de NVM en derhalve op dezelfde, zorgvuldige wijze bejegend moet worden als andere NVM makelaars. Gezien de houding van de make-laar heeft de raad het vertrouwen erin dat het hier gaat om een eenma-lige actie van de makelaar, vanuit een opwelling, en dat er geen sprake zal zijn van herhaling.

5.5.     Met de hiervoor weergegeven kanttekening acht de raad de klacht ongegrond.

6.    Uitspraak:

6.1.  Verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Raad van Toezicht Noord NVM, bestaande uit mr. W.J.B. Cornelissen, voorzitter, C.A. Voogd, makelaar-lid en mr. H.R. Quint/lid, secretaris, op 18 oktober 2017.

mr. W.J.B. Cornelissen                     mr. H.R. Quint

Voorzitter                                        Secretaris