18-72 CRvT

203 ERECODE Eigen belang/handel. Makelaar koopt zelf, samen met beleggingspartner. Tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor handelwijze van beleggingspartner/niet-makelaar. Schijn van handel in onroerend goed. Een makelaar (beklaagde) heeft, samen met een beleggingspartner, een drietal appartementsrechten gekocht voor EUR 350.000,--. Drie maanden later heeft beklaagde deze appartementsrechten voor EUR 475.000 doorverkocht. Beklaagde wordt door klaagster verweten dat hij gehandeld heeft in onroerend goed. De Centrale Raad van Toezicht stelt vast dat de handelwijze van de makelaar binnen het bereik van regel 6 van de Erecode valt. Het is vervolgens aan de makelaar concrete feiten en omstandigheden te stellen en te onderbouwen waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van een van de in regel 6 opgenomen uitzonderingen. De makelaar is daar niet in geslaagd. Voor zover de makelaar betoogt dat zijn beleggingspartner de appartementen wilde verkopen, heeft te gelden dat, zoals de Centrale Raad van Toezicht in de zaak 17-2644 heeft overwogen, dit aan het NVM-lid of de aangesloten makelaar wordt toegerekend. Een NVM-lid of een aangesloten makelaar die samen met een derde (niet makelaar) een belang in onroerend goed verwerft, loopt daarmee het risico op een tuchtrechtelijk verwijt indien bijvoorbeeld ten gevolge van beslissingen van die derden het duurzaam karakter aan een investering komt te ontvallen. Het argument van de Cie Lidmaatschapszaken in hoger beroep is dat de Raad van Toezicht ten onrechte heeft geoordeeld dat (slechts) sprake is de schijn van handel. Volgens de Cie Lidmaatschapszaken is sprake van handel door de makelaar. De Centrale Raad is van oordeel dat het beroep van de Cie Lidmaatschapszaken slaagt: onder de genoemde omstandigheden is geen sprake van de schijn van handel, maar is sprake van handel op een wijze die in strijd is met regel 6 van de Erecode. De Raad van Toezicht heeft de klacht tegen de makelaar terecht gegrond verklaard, zij het op andere gronden. Anders dan de Raad van Toezicht is de Centrale Raad van oordeel dat, gelet op de verweten gedraging, niet kan worden volstaan met een berisping. Mede gelet op het feit dat de makelaar persoonlijk voordeel heeft genoten door de verkoop van zijn appartementsrechten, acht de Centrale Raad van Toezicht een boete van € 20.000,-, waarvan € 12.500,- voorwaardelijk, passend en geboden.

18-72 CrvT