18-100 RvT Noord
18-100 RvT Noord 200 BELANGENBEHARTIGING OPDRACHTGEVER Ontvankelijkheid in geval van faillissement.Voortzetting opdracht na faillissement opdrachtgever. Onvoldoende communicatie. Onduidelijke positie van de makelaar. Dubbele courtage. Nadat klager en klaagster aan beklaagde een opdracht tot dienstverlening bij verkoop hadden verstrekt ging klager failliet. De bank nam de regie over de verkoop van klager over en heeft een regiemakelaar aangesteld. Beklaagde bleef ook werkzaamheden t.b.v. de verkoop uitvoeren. Nadat de woning verkocht was, werden klagers geconfronteerd met een courtagevordering van zowel de door de bank aangestelde makelaar als van beklaagde. Klagers waren in de veronderstelling dat de opdracht van beklaagde na het faillissement van klager beëindigd was en verwijten beklaagde dat hij tegenover hen niet duidelijk is geweest. De Raad acht klagers ontvankelijk in hun klacht. Het faillissement ontneemt klager niet het recht om een klacht in te dienen. De Raad stelt voorts vast dat beklaagde met geen van de betrokkenen (bank, curator en klagers) voldoende duidelijk heeft gecommuniceerd. Hierdoor is over de positie van beklaagde na het faillissement onduidelijkheid ontstaan. Beklaagde had dat moeten voorkomen en heeft daarmee tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.