19-25 RvT Zuid

19-25 RvT Zuid 205 OVERIG Voorzittersbeoordeling o.g.v. artikel 18 lid 1 Reglement Tuchtrechtspraak NVM. Wrakingsverzoek. Verzoek om kostenveroordeling met als doel intimidatie en intrekking van de klacht. Klaagster heeft eerder een klacht tegen beklaagde ingediend. Deze klacht werd door de Raad van Toezicht niet-ontvankelijk verklaard. De onderhavige klacht betreft allereerst een wrakingsverzoek. De Raad zou in de eerdere klachtzaak geen onafhankelijk oordeel hebben gegeven. Daarnaast verwijt klaagster (de advocaat van) beklaagde dat in de vorige zaak om een kostenveroordeling werd verzocht. Volgens klaagster werd dit verzoek gedaan om haar te intimideren en haar te bewegen de klacht in te trekken. De onderhavige zaak betreft een voorzittersbeoordeling o.g.v. artikel 18 lid 1 van het Reglement Tuchtrechtspraak NVM. Omdat de huidige voorzitter van de Raad niet bij de eerdere klachtzaak betrokken is geweest behoeft het wrakingsverzoek in dit stadium van de klacht-beoordeling geen verdere behandeling. De stelling van klaagster dat het Reglement Tuchtrechtspraak NVM geen grondslag biedt voor de gevraagde kostenveroordeling is juist. Het is niet uitgesloten dat de advocaat van beklaagde uit de macht der gewoonte om een kostenveroordeling heeft gevraagd. Dat er enige andere reden en met name de door klaagster gestelde reden aan het verzoek ten grondslag lag, is door klaagster niet verder door enig objectief stuk en/of verklaring onderbouwd. De voorzitter komt tot de conclusie dat klaagster onvoldoende belang bij de klacht heeft, althans dat zo klaagster al enig belang bij de klacht zou hebben, de klacht kennelijk ongegrond is. Klaagster wordt daarom verzocht haar klacht in te trekken.

19-25 RvT Zuid