19-34 CRvT

19-34 CRvT CR 18/2680 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM Waardebepaling en bodemverontreiniging. Tussen klagers (erven van een koper) is een geschil ontstaan met de erven van de toenmalige eigenaar over de (ver)koop in 2008 van een perceel met opstallen. De rechtbank verklaart in 2016 voor recht dat de erven van verkoper gehouden zijn de overeenkomst na te komen. De rechtbank geeft daarbij in overweging dat, teneinde het geschil op te lossen, partijen een makelaar kunnen inschakelen die de actuele waarde van het perceel als bouwgrond moet bepalen waarna klagers moeten besluiten of zij het perceel tegen die prijs willen verwerven. Vervolgens komen partijen na een kort geding overeen dat elk van hen een makelaar in de arm neemt die gezamenlijk de waarde als bouwgrond moeten vaststellen. Klagers schakelen beklaagde in, de wederpartij een collega-makelaar. Gezamenlijk komen beide makelaars, rekening houdend met enige asbestverontreiniging en sloopkosten, tot een waarde als bouwgrond van € 575.000. Klagers zijn van mening dat beklaagde onvoldoende onderzoek naar de verontreiniging heeft gedaan en de mate van verontreiniging niet goed heeft onderkend. Bij de vraag of een waardebepaling deugdelijk is verricht, vindt door de tuchtrechter immer marginale toetsing plaats. Net als de raad van toezicht is de Centrale Raad van oordeel dat de makelaar in redelijkheid tot zijn waardering heeft kunnen komen. Hij heeft voldoende informatie ingewonnen en was op de hoogte van enige asbestaanwezigheid. De geoffreerde sloop-en saneringskosten komen vrijwel overeen met het door de makelaars daarvoor geschatte bedrag.

19-34 CRvT

18-32-RvT-West