19-35 CRvT

19-35 CRvT CR 18/2685 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Makelaarskantoor en zzp-er. Reikwijdte beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Onduidelijke kantoorbezetting. Onjuiste handelingen makelaarskantoor na beëindiging relatie. Hoger beroep bij verkeerde instantie ingediend. Klaagster, NVM-makelaar, sluit in maart 2014 een samenwerkingsovereenkomst met een makelaars-kantoor, lid NVM. Na diverse gerezen problemen zegt klaagster het samenwerkingsverband op tegen 1 september 2016. Daarop stelt beklaagde haar per 8 juli op non-actief. Het kantoor gunt klaagster wel die cliënten die zij heeft ingebracht, maar sluit klaagster zonder overleg af van haar e-mailaccount bij het kantoor en verwijdert de panden van die cliënten van Funda. Daardoor is klaagster geschaad in haar communicatie met deze opdrachtgevers en zijn ook de belangen van deze geschaad. Dit acht de Centrale Raad, net als de raad van toezicht, tuchtrechtelijk laakbaar. In de klacht dat beklaagde niet tijdig zorg heeft gedragen dat klaagster onder de beroepsaansprakelijk-heidsverzekering van beklaagde viel, is klaagster niet-ontvankelijk. Of iets of iemand onder een verzekering valt is een kwestie van civielrechtelijke aard. De NVM-bepaling dat elk lid verplicht is verzekerd te zijn voor beroeps-en bedrijfsaansprakelijkheid, betekent niet dat het NVM-lid ervoor moet zorgen dat de zzp-er die werkzaamheden voor dat lid verricht, is meeverzekerd.. In haar klacht dat de vestigingen van beklaagde niet onder bevoegde leiding stonden, dat niet-gekwalificeerde personen makelaarswerkzaamheden verrichten en dat personen op de website vermeld werden die daar niet tot nauwelijks werkzaam waren, is klaagster niet-ontvankelijk. Deze klacht is ontstaat nadat tussen klaagster en beklaagde een conflict was ontstaan. Kennelijk is het indienen van een klacht over naleving van interne NVM-regels onderdeel van het conflict geworden. De controle op de naleving van de regels over kantoorbezetting is aan de Commissie Lidmaatschapszaken van de NVM. Bovendien moet er rekening mee gehouden worden dat onjuiste kantoorsituaties ook wel eens onder de verantwoordelijkheid van klaagster zouden kunnen vallen. Tenslotte heeft beklaagde naar aanleiding van de uitspraak van de raad van toezicht haar lidmaatschap van de NVM per 1 juli 2018 beëindigd zodat een eventuele onjuiste situatie thans van geen belang meer is. Beklaagde heeft haar beroepsschrift ten onrechte aan het NVM-bureau gericht. Dat dient sinds enige tijd te geschieden bij de Stichting Tuchtrechtspraak; de uitspraak van de raad van toezicht bevat wat dit betreft een onjuistheid. Waar het beroepsschrift nog wel binnen de appèltermijn bij de NVM binnenkwam, is beklaagde ontvankelijk in haar beroep.

19-35 CRvT

18-50 RvT Amsterdam