19-71 RvT Amsterdam

19-71 RvT Amsterdam 200 BELANGENBEHARTIGING OPDRACHTGEVER Onjuiste informatie over de woonoppervlakte. Onjuiste toepassing van de Meetinstructie. Garage/bergruimte geen inpandige gebruiksoppervlakte. Woonoppervlakte vs gebruiksoppervlakte.   Klagers hebben via beklaagde in 2015 een woning gekocht. In de verkoopinformatie stond vermeld dat de woonoppervlakte ca 122 m2 bedroeg. Toen klagers de woning drie jaar later door een andere makelaar lieten taxeren, bleek de inpandige gebruiksoppervlakte slechts 113 m2 te zijn. Klagers verwijten beklaagde destijds onjuiste informatie te hebben verschaft.  De Raad overweegt dat in de Meetinstructie de inpandige gebruiksoppervlakte wordt onderscheiden van de gebruiksoppervlakte overige inpandige ruimte. Beklaagde onderschrijft dat op grond van de Meetinstructie aan de woning een inpandige gebruiksoppervlakte van 113 m² moet worden toegekend, maar stelt dat in dit geval de oppervlakte van de garage/berging daarbij moet worden opgeteld. De Raad wijst er op dat in de Meetinstructie  een oppervlakte tot de overige inpandige ruimte gerekend wordt als die ruimte bouwkundig slechts geschikt is als bergruimte, zoals bijvoorbeeld een kelder, een fietsenstalling of een garage. In dit geval kan ook uitsluitend over een dergelijke bergruimte worden gesproken, reeds doordat er geen directe verbinding tussen die ruimte en de overige woonruimte bestond. Hiermee heeft beklaagde de Meetinstructie onvoldoende nageleefd en kan de vraag in hoeverre de  ruimte was voorzien van isolatie – hetgeen door klagers is bestreden – in het midden blijven. Voorts wordt door beklaagde in de verkoopbrochure niet gesproken over gebruiks- maar over woonoppervlakte en roept de wijze van vermelding van de garage/berging onduidelijkheid op over de vraag in hoeverre de oppervlakte daarvan wel of niet bij de woonoppervlakte is betrokken. De klacht is gegrond.

19-71 RvT Amsterdam