CR 14/2550 CRvT

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.   Intrekken van opdracht en afmelden object. Niet duidelijk of opdracht is ingetrokken. Aankondiging door raad van toezicht van hogere straf bij nieuwe klacht.   Een makelaarskantoor krijgt in 2008 samen met twee andere kantoren opdracht om een aantal appartementen te verkopen. In februari 2012 deelt de opdrachtgever de makelaar mee dat al in 2010 in overleg is besloten de opdracht in te trekken. Naar aanleiding van in december 2012 door de makelaar verzonden betalingsherinneringen deelt de verkoper mee dat er van een verkoopopdracht geen sprake is en verzoekt hij de objecten van Funda te halen. De makelaar voldoet hieraan niet. In oktober 2013 doet de nieuwe eigenaar van de objecten hetzelfde verzoek. De makelaar deelt hierop mede op welke formele wijze de opdracht kan worden ingetrokken. Als de makelaar ook dan de panden niet afmeldt, doet de NVM dit ambtshalve en dient een klacht in. De raad van toezicht acht deze gegrond en kondigt aan dat bij een hernieuwde gegrond bevonden klacht niet meer volstaan kan worden met de lichtste straf. De Centrale Raad kan bij ontkenning van de makelaar dat zij kennis nam van de intrekking van de opdracht in februari 2013 niet vaststellen of deze daadwerkelijk is gedaan nu deze per e-mail is verzonden. Bovendien is er ook na die datum nog contact tussen makelaar en opdrachtgever geweest. Dat de makelaar in oktober 2013 aan de nieuwe eigenaar van de objecten meedeelde hoe op de formeel juiste wijze de opdracht moet worden ingetrokken zou alleen dan verwijtbaar zijn als de makelaar had moeten begrijpen dat van een opdracht geen sprake (meer) was, hetgeen niet vaststaat. Voor de waarschuwing die de raad van toezicht gaf bij een nieuwe klacht is geen plaats. Een tuchtrechter kan niet op voorhand een zwaardere straf in het vooruitzicht stellen als passend is voor de klacht.  

CR 14-2550 CRvT