21-24 CRvT

CR 20/2728   DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE COÖPERATIEVE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN TAXATEURS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM U.A.   Verschil in gevolgen niet-betaling klachtgeld bij klachten in eerste aanleg en in hoger beroep. Vraag of een onder curatele gestelde een tuchtklacht kan indienen. Zeer uitvoerige overwegingen hierover, o.a. aan de hand van regelingen bij andere beroepsgroepen. Overweging of de NVM een beperking in deze zin zou moeten opnemen. Niet-ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding.     Ten onrechte heeft de Stichting Tuchtrechtspraak NVM aan klaagster meegedeeld dat haar hoger beroep slechts wordt behandeld als het klachtgeld is ontvangen. Anders dan de regeling bij klachten in eerste aanleg leidt niet-betaling tot niet-ontvankelijkheid van het appèl en het vaststellen daarvan is aan de Centrale Raad. Klaagster is al geruime tijd onder curatele gesteld wegens gebreken aan haar geestelijke vermogen. Zij heeft de afgelopen jaren zonder succes talloze klachten tegen makelaars ingediend en is telkens eveneens zonder succes in hoger beroep gekomen. Ook heeft zij zonder resultaat talloze klachten ingediend tegen personen en organisaties in de geestelijke gezondheidszorg en tegen een notaris. Waar het makelaarskantoor opmerkt het absurd te vinden dat de klacht en het hoger beroep worden behandeld, roept dat de vraag op of een onder curatele gestelde persoon wel een tuchtklacht kan indienen. De Centrale Raad wijdt aan deze vraag zeer uitvoerige overwegingen waarbij het college regelingen van andere beroepsorganisaties betrekt. Geen enkel tuchtreglement kent een regeling over het indienen van een klacht door een curandus. De NVM zou op zich een beperking in dit opzicht kunnen aanbrengen via een wijziging van het Reglement Tuchtrechtspraak. Het verdient dan de voorkeur dat de curandus een tuchtklacht indient na toestemming van de curator. Klaagster dient in 2018 een klacht in over de aankoop van een appartement in 2001 dat volgens haar bij beklaagde in verkoop was. Deze heeft daaraan geen enkele herinnering. Klaagster stelt dat beklaagde haar niet op de hoogte heeft gesteld van een moord die in het appartement zou hebben plaatsgevonden en dat inbrekers regelmatig het gebouw bezoeken en in haar appartement binnentreden. Afgezien van de waanideeën waaraan klaagster lijdt (daarom is zij onder curatele gesteld) is de aankoop inmiddels 17 jaar geleden en is daarmee een redelijke termijn voor het indienen van een klacht overschreden. Ten overvloede merkt de Centrale Raad op dat sinds 2021 het Reglement Tuchtrechtspraak een indieningstermijn van maximaal 7 jaar kent.

21-24 CRvT

20-39 RvT Amsterdam