21-25 CRvT

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE COÖPERATIEVE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN TAXATEURS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM U.A.   Verschil in gevolgen niet-betaling klachtgeld bij klachten in eerste aanleg en in hoger beroep. Vraag of een onder curatele gestelde een tuchtklacht kan indienen. Zeer uitvoerige overwegingen hierover, o.a. aan de hand van regelingen bij andere beroepsgroepen. Overweging of de NVM een beperking in deze zin zou moeten opnemen. Niet-ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding. Ne bis in idem geldt ook in het NVM-tuchtrecht. Geen klacht maar een verzoek.   Ten onrechte heeft de Stichting Tuchtrechtspraak NVM aan klaagster meegedeeld dat haar hoger beroep slechts wordt behandeld als het klachtgeld is ontvangen. Anders dan de regeling bij klachten in eerste aanleg leidt niet-betaling tot niet-ontvankelijkheid van het appèl en het vaststellen daarvan is aan de Centrale Raad. Klaagster is al geruimde tijd onder curatele gesteld wegens gebreken aan haar geestelijke vermogen. Zij heeft de afgelopen jaren zonder succes talloze klachten tegen makelaars ingediend en is telkens eveneens zonder succes in hoger beroep gekomen. Ook heeft zij zonder resultaat talloze klachten ingediend tegen personen en organisaties in de geestelijke gezondheidszorg en tegen een notaris. Waar het makelaarskantoor opmerkt het absurd te vinden dat de klacht en het hoger beroep worden behandeld, roept dat de vraag op of een onder curatele gestelde persoon wel een tuchtklacht kan indienen. De Centrale Raad wijdt aan deze vraag zeer uitvoerige overwegingen waarbij het college regelingen van andere beroepsorganisaties betrekt. Geen enkel tuchtreglement kent een regeling over het indienen van een klacht door een curandus. De NVM zou op zich een beperking in dit opzicht kunnen aanbrengen via een wijziging van het Reglement Tuchtrechtspraak. Het ver dient dan de voorkeur dat de curandus een tuchtklacht indient na toestemming van de curator. De klacht is ingediend 15 jaar na het gebeurde waarover geklaagd wordt. Daarmee is een redelijke termijn voor het indienen van een klacht overschreden. Afgezien daarvan is hetgeen klaagster onder meer wil een verzoek en dat is geen klacht. Tenslotte geldt dat de raad van toezicht al eerder een definitief geworden beslissing heeft genomen op de klacht van klaagster zodat het ne-bis-in-idem-beginsel opgaat.

21-25 CRvT

20-33 RvT Amsterdam