21-92 CRvT

CR 21/2734   DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE COÖPERATIEVE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN TAXATEURS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM U.A.   Opdracht ingetrokken of opgeschort. Courtage of intrekkingskosten. Afspraak tussen partners buiten makelaar om. Beweerdelijk met slechts één partner communiceren. Verhouding tussen tuchtprocedure en rechterlijke uitspraken. Geen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid voor incassogemachtigde.   Klaagster en haar ex-partner geven in november 2018 opdracht aan de makelaar om hun woning, waarin zij nog woont, te verkopen. Zij willen daarvoor tenminste € 300.000 ontvangen. In april 2019 is er serieuze belangstelling maar de gegadigde aarzelt vanwege achterstallig onderhoud. Daarop reageert klaagster dat de woning van Funda moet worden gehaald. De makelaar adviseert daarop het huis tijdelijk ‘off line’ te zetten en het na een opknapbeurt met nieuwe foto’s opnieuw aan te melden. Begin mei komt er een bod van € 290.000 dat niet wordt geaccepteerd. Klaagster laat weten dat het pand tijdelijk van Funda gehaald moet worden en dat zij en haar ex-partner denken dat € 315.000 na een opknapbeurt haalbaar moet zijn. De makelaar voldoet aan dit verzoek. Vervolgens komen klaagster en haar ex overeen dat zij het pand overneemt voor € 290.000 van welke afspraak de makelaar niet op de hoogte wordt gesteld. Kort daarop deelt de makelaar mede dat met de gegadigde een mondelinge koopovereenkomst van € 310.000 is bereikt. Klaagster gaat accoord met een bouwkundige keuring. Als de makelaar de opdrachtgevers een concept- koopovereenkomst toezendt, reageert klaagster dat zij zich overvallen voelt omdat zij dacht dat het pand uit de verkoop was gehaald. Zij wil de bouwkundige keuring in elk geval afwachten. Enige dagen later  deelt de makelaar mee dat de keuring geen bijzonderheden oplevert en nodigt hij klaagster en haar ex uit voor ondertekening van de koopakte. Daarop deelt klaagster mee dat zij niet meer kan verkopen omdat zij geen contractverlenging van haar werkgever krijgt waarop de ex-partner een kort geding tegen klaagster aanspant tot nakoming van de koop met de gegadigde. Klaagster stelt de tegeneis dat de woning aan  haar wordt toegescheiden voor € 290.000 waartoe de rechter beslist. De klacht van klaagster dat zij onder druk is gezet door de makelaar en dat deze haar belang ondergeschikt maakte aan dat van haar ex en dat eenzijdig met haar ex werd gecommuniceerd, is in alle onderdelen ongegrond. Ook de klacht dat de makelaar is doorgegaan met gegadigden nadat de opdracht was ingetrokken is ongegrond. De makelaar is juist zorgvuldig en duidelijk opgetreden. De vraag of de opdracht is ingetrokken of niet speelt een rol bij de kwestie over de courtage. De kantonrechter is van oordeel dat de slechts de kosten wegens einde van de opdracht verschuldigd zijn terwijl de Centrale Raad stelt dat de makelaar courtage verschuldigd is. Het verschil tussen beide oordelen zit in het verschillend karakter van beide procedures. In een dergelijk geval dient de tuchtrechter zijn beslissing zodanig te motiveren dat de afwijkende beslissing begrijpelijk is. De beweerdelijke onjuistheden in de dagvaarding inzake de courtage zijn voor rekening van de incassogemachtigde en vallen niet onder de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van de makelaar.

21-92 CRvT

20-112 RvT Noord