Uitspraken

  • 20-95 RvT Amsterdam

    20-95 RvT Amsterdam   Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging.   Klager heeft beklaagde een opdracht tot dienstverlening bij verkoop van zijn woning verstrekt. Er zijn verschillende bezichtigingen geweest over een periode van ruim 4 jaar en klager heeft eenmaal een bod afgewezen. Uiteindelijk heeft klager de opdracht aan beklaagde ingetrokken. Daarop ontving klager een nota van beklaagde. Klager verwijt beklaagde dat hij bij de uitvoering van zijn opdracht op verschillende punten tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Klager verwijt beklaagde vooral dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen om de woning te verkopen en dat de verschillende contactpersonen de lokale markt onvoldoende kenden. Naar het oordeel van de Raad is niet komen vast te staan dat beklaagde onzorgvuldig of laakbaar heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.    RvT 33/19

    Lees meer
  • 20-94 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   Risicodragende projectontwikkeling   Beklaagde in deze zaak wordt ervan beschuldigd Regel 6 van de Erecode te hebben geschonden en zich aan verboden projectontwikkeling schuldig te hebben gemaakt. Beklaagde is als kantoor lid van de NVM. Bestuurder van beklaagde is de besloten vennootschap [Z B.V.], waarvan de enige aandeelhouder en bestuurder mevrouw [A.] is. Zij is makelaar. [Z B.V.] heeft een belang in een andere vennootschap, [Y B.V.]. Deze vennootschap tracht een terrein te ontwikkelen. Uiteindelijk worden de aandelen van [Z B.V.] in [Y B.V.] verkocht aan [X B.V.]. De ontwikkeling leidt uiteindelijk niet tot een verkoop. Desondanks verwijten [X B.V.] en [Y B.V.] dat beklaagde in strijd met de Erecode heeft gehandeld. De Raad gaat mee in deze beschuldiging en acht de klacht tegen beklaagde gegrond. Beklaagde ontvangt als straf een berisping en dient een boete te betalen.   RvT 10/20

    Lees meer
  • 20-87 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM  14/19 Onjuiste taxatiewaarde. Onzorgvuldige taxatie. Klacht van opdrachtgever.   In deze zaak geeft klaagster opdracht aan beklaagde voor het maken van een taxatie van haar woning. Nadat deze taxatie is uitgevoerd ontstaat discussie tussen de partijen over de inhoud van het taxatierapport. Klaagster heeft tal van klachten over de wijze waarop de taxatie tot stand is gekomen en het taxatierapport zelf. De Raad verklaart zeven van de acht klachten ongegrond. De enige klacht die gegrond wordt verklaard is de klacht dat er geen schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen partijen. De Raad oordeelt dat omdat klaagster een particulier is, er op grond van de Algemene Voorwaarden een schriftelijke overeenkomst had moeten worden afgesloten. De Raad legt aan beklaagde een berisping op en veroordeelt beklaagde in de kosten van het geding.

    Lees meer
  • 20-83 RvT Amsterdam

    Belangenbehartiging opdrachtgever. Klaagster en haar (voormalig) partner hebben beklaagde in 2010 een opdracht tot verkoop van hun appartement gegeven. Klaagster heeft deze opdracht enige tijd later weer ingetrokken omdat zij ontevreden was over de dienstverlening door beklaagde. Kort daarop heeft klaagster het appartement zelf verkocht. Beklaagde kwam erachter dat de koper eerder door hem was aangedragen en eiste alsnog betaling voor zijn diensten. Klaagster en beklaagde hebben daar in 2011 en 2012 enige tijd contact over gehad. Klaagster heeft daarbij uiteindelijk een voorstel gedaan om de zaak minnelijk te regelen. Op dit voorstel is door beklaagde nimmer gereageerd. Vervolgens werd klaagster in 2019 door een incassobureau benaderd voor betaling van de vordering van beklaagde. Hierop heeft zij een klacht ingediend bij de Raad. De Raad oordeelt twee van de drie klachten van klaagster gegrond en legt beklaagde de maatregel van berisping op. Daarnaast krijgt beklaagde een boete.   Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   RvT 11/20

    Lees meer
  • 20-82 RvT Amsterdam

    200 BELANGENBEHARTIGING OPDRACHTGEVER. Klagers hebben eind 2017 contact gehad met beklaagde over de mogelijke verkoop van hun woning. In 2018 wordt de opdracht tot verkoop van de woning ondertekend. Er worden een aantal werkzaamheden verricht, waaronder het maken van foto’s. Omdat klagers nog op zoek zijn naar een andere woning wordt de verkoop nog niet opgestart. Als beklaagde vervolgens in 2019 naar de stand van zaken vraagt, merken klagers op dat zij graag contact willen met de medewerker die zij in 2017 hebben ontmoet. Deze is niet meer werkzaam bij beklaagde. Na enige communicatie over en weer besluiten klagers niet met een nieuwe medewerker van beklaagde samen te willen werken. Zij willen de overeenkomst beëindigen. Beklaagde stuurt hierop een rekening. Daar zijn klagers het niet mee eens. Bovendien klagen klagers over de communicatie van de zijde van beklaagde. De Raad oordeelt in deze procedure dat zij geen oordeel kan geven over de hoogte van de eindafrekening. Dit is voorbehouden aan de burgerlijk rechter. Wel acht de Raad de klacht omtrent de communicatie door beklaagde gegrond.     Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   RvT 12/20

    Lees meer
  • 20-81 RvT Amsterdam

    De klager in deze zaak probeerde al enige tijd zijn ouderlijk huis te verkopen. Op enig moment sluit hij met beklaagde een overeenkomst tot verkoop van de woning, waarbij wordt afgesproken dat beklaagde samenwerkt met de eerdere makelaar van klager. Daarover worden per e-mail afspraken gemaakt, onder andere over de courtage. Nadat de woning verkocht is, betaalt klager de factuur van zijn eerdere makelaar. Kennelijk in de veronderstelling dat deze en beklaagde samen onderling afrekenen. Beklaagde dient echter een factuur in bij klager en schakelt - nader deze niet betaald wordt - een incassobureau in. De Raad oordeelt dat zij niet bevoegd is een uitspraak te doen over de verschuldigdheid van de factuur. Wel verklaart de Raad de klacht over de communicatie door beklaagde gegrond. Naar het oordeel van de Raad heeft beklaagde in strijd met de Erecode gehandeld. Aan beklaagde wordt een boete en een berisping opgelegd.   Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   RvT 8/20

    Lees meer
  • 20-77 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM ---------------------------------------------------------------------------------------------------   Beweerdelijke onvoldoende belangenbehartiging. Klagers zijn als verkopers ontevreden over de door hen ingeschakelde makelaar. Zij zijn van oordeel dat de makelaar zich onvoldoende heeft ingespannen om hun woning te verkopen, dat zij onvoldoende geïnformeerd zijn over het verkoopproces en dat door de makelaar een verkeerde vraagprijs is voorgesteld. Hierdoor zouden klagers schade hebben geleden. De Raad constateert dat de makelaar in de ogen van klagers niet op alle punten heeft voldaan aan de verwachtingen van klagers, maar dit betreffen volgens de Raad geen klachtwaardige tekortkomingen. De klacht wordt ongegrond verklaard.  

    Lees meer
  • 20-76 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM --------------------------------------------------------------------------------------------------   Informatie- en onderzoeksplicht. Onvoldoende informatie over vergunning dakterras.   De koper van een appartement (klager) verwijt zijn makelaar (beklaagde) dat hij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de status van het aanwezige dakterras. Onduidelijk was of hiervoor een vergunning was verleend door de gemeente. Achteraf bleek deze vergunning niet te zijn verleend. Klager verwijt beklaagde tekort te zijn geschoten in diens informatie- en onderzoeksplicht. De Raad oordeelt dat beklaagde tekort is geschoten ten aanzien van zijn informatieplicht. Beklaagde had duidelijker moeten waarschuwen dat bij de bekende informatie over het appartement geen vergunning voor het dakterras was aangetroffen. Dit onderdeel van de klacht is gegrond. Ten aanzien van de onderzoeksplicht oordeelt de Raad dat deze niet geschonden is en verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. De Raad legt beklaagde de maatregel van een berisping op en veroordeelt beklaagde in de kosten van de procedure.

    Lees meer
  • 20-75 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM ---------------------------------------------------------------------------------------------------   Onjuiste woonoppervlakte. Schadevergoeding. Klager heeft in 2015 een woning gekocht die beklaagde als makelaar in de verkoop had. Door beklaagde was een woonoppervlakte van 115 m2 opgegeven. Toen klager de woning enkele jaren later wilde verkopen heeft hij de woning door een derde opnieuw laten inmeten. Daaruit bleek dat de woonoppervlakte slechts 105,9 m2 bedroeg. Klager verwijt beklaagde onjuiste informatie te hebben verschaft en stelt beklaagde aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De Raad overweegt allereerst niet bevoegd te zijn om te oordelen over geleden schade. Dat oordeel is voorbehouden aan de burgerlijke rechter. Tijdens de zitting is de Raad tot de conclusie gekomen dat beklaagde een rekenfout moet hebben gemaakt. De Raad is van oordeel dat deze rekenfout geen verwijtbaar tuchtrechtelijk handelen oplevert en verklaart de klacht ongegrond.  

    Lees meer
  • 20-73 RvT Amsterdam

    Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM U.A.   RvT 31/19   Onjuist woonoppervlakte. Klaagster heeft in 2008 met hulp van een makelaar (beklaagde) een appartement gekocht. In de verkoopbrochure werd melding gemaakt van een woning met een woonoppervlakte van 55 m2. Bij een nieuwe meting in 2019 wordt een woonoppervlakte van 42,2 m2 vastgesteld. Klaagster verwijt beklaagde dat deze haar in 2008 niet goed heeft bijgestaan. De opdracht was om een appartement met een woonoppervlakte van minimaal 50 m2 te vinden. Beklaagde verweert zich door aan te geven dat er voor 2010 verschillende meetinstructies werden gehanteerd. De Raad overweegt dat beklaagde - gezien de duidelijke instructies om een appartement met een woonoppervlakte van minimaal 50 m2 te vinden - ook vóór de invoering van de eenduidige Meetinstructie de oppervlakte op een adequate wijze diende vast te stellen. Omdat beklaagde niet heeft kunnen aantonen dat de vaststelling destijds zorgvuldig is geschied, komt de Raad tot de conclusie dat de opdracht niet met de nodige zorgvuldigheid is uitgevoerd. Om die reden wordt de klacht gegrond verklaard, met als straf de maatregel van berisping.

    Lees meer