Uitspraken

  • 13-70 RvT Arnhem

    Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. De koper van een woning verwijt zijn makelaar dat hij zijn belangen onvoldoende heeft behartigd waardoor de woning uiteindelijk voor een te lage prijs is verkocht. De Raad overweegt dat niet is komen vast te staan dat de koopprijs onder de marktwaarde lag. Beklaagde is als makelaar verplicht om aan klager een nieuw lager bod dan de al overeengekomen koopprijs door te geven, indien de situatie dreigt te ontstaan dat de koper voor de overeengekomen koopprijs geen financiering verkrijgt. Onder omstandigheden kan een wel te financieren lagere koopprijs meer in het belang van zijn opdrachtgever zijn dan een transactie die niet doorgaat wegens onvoldoende financieringsmogelijkheid. Hoewel de communicatie met klager beter had gekund en beklaagde er goed aan had gedaan om transparant te zijn over zijn relatie tot de koper, is beklaagde niet zodanig tekortgeschoten dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-69 RvT Arnhem

    Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Bodemverontreiniging.Klager heeft via zijn makelaar, beklaagde, een bedrijfsruimte met bovenwoning verkocht. Nog voor de overdracht bleek dat er sprake was van bodemverontreiniging. De koper wenste de woning vervolgens niet meer af te nemen en weigerde de waarborgsom te voldoen. Klager verwijt beklaagde dat hij niet heeft onderkend dat er m.b.t. de onderhavige locatie bij het bodemloket van de provincie bodemverontreiniging geregistreerd stond. Voorts wordt beklaagde verweten dat hij nadat de problemen over de verontreiniging waren ontstaan, te weinig heeft gedaan om de koopovereenkomst alsnog succesvol af te wikkelen. Beklaagde ontkent dat de bodemverontreiniging ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bij het bodemloket bekend was en stelt verder dat klager hem veel te laat op zijn handelwijze heeft aangesproken. Ondanks het tijdsverloop acht de Raad klager in zijn klacht ontvankelijk. Klager heeft onverwijld na kennisneming van het verweer van de koper dat beklaagde al voor de koopovereenkomst bekend had kunnen zijn met de publicatie over ernstige bodemverontreiniging in het Bodemloket, bij beklaagde navraag gedaan en hem aansprakelijk gesteld. Klager heeft niet onnodig tijd laten verlopen. De Raad verklaart de klachten van klager vervolgens ongegrond. Bij inzage in het bodemloket heeft beklaagde slechts kennis kunnen nemen van een rapportage uit 2000 op grond waarvan de bodemverontreiniging als niet-ernstig werd gekwalificeerd. Er bestond voor beklaagde, in aanmerking genomen de informatie uit 2000 en de verklaring van klager in het opdrachtformulier dat hij niet met de bodemverontreiniging bekend was, geen aanleiding om naast raadpleging van het Bodemloket ook navraag te doen bij de gemeente V. Voorts heeft beklaagde zich, nadat de problemen waren ontstaan, voor klager ingespannen door ondermeer een aanvullende overeenkomst op te stellen en offertes voor nader bodemonderzoek aan te vragen. Onder de onderhavige omstandigheden mocht van beklaagde niet worden verwacht dat hij op eigen initiatief – van een verzoek van klager daartoe is niet gebleken – de koper zou trachten te bewegen de waarborgsom te betalen. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-59 RvT Arnhem

    Taxatie. Inspectie laten uitvoeren door collega. Beklaagde had opdracht om een woning te taxeren. In verband met ziekte heeft beklaagde de inspectie van de woning overgelaten aan een collega. Vervolgens heeft beklaagde samen met die collega het taxatierapport opgesteld. In het taxatierapport is vermeld dat de taxatie is uitgevoerd door beklaagde. Beklaagde wordt door het bestuur van de NVM verweten dat hij de woning niet zelf heeft opgenomen en geïnspecteerd en dat hij dit niet in zijn taxatierapport heeft aangegeven.De Raad overweegt dat beklaagde in ieder geval in het rapport had behoren te vermelden dat hij niet zelf de inwendige en uitwendige opname heeft verricht. Door dit na te laten heeft beklaagde tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-53 RvT Arnhem def

    Eindbeslissing. Eigen belang. Failissement. Paulianeus handelen.(Zie ook 13-02 RvT Arhem)Klagers zijn d.m.v. hun administratiekantoor opgetreden als boekhouders voor ondermeer makelaarskantoor A (beklaagde 1). Na het faillissement van dit kantoor zijn de werkzaamheden voortgezet in makelaarskantoor Xd ( beklaagde 4). Beklaagde 2 en 3 zijn als makelaars verbonden (geweest) aan de beide kantoren. Klagers verwijten beklaagde 2 en beklaagde 3 dat zij het faillissement van makelaarskantoor A van te voren hebben georganiseerd met het oogmerk om met zijn boedelbestanddelen de makelaarsactiviteiten in kantoor Xd voort te zetten en de schuldeisers van kantoor A, waaronder klagers, achter te laten met een lege vennootschap.De Raad overweegt dat klagers niet hebben kunnen aantonen dat beklaagde 3 betrokken is geweest bij een vooropgezet plan om beklaagde 1 te laten failleren. De Raad houdt vervolgens de verdere behandeling van de klacht aan en geeft klagers de gelegenheid om de gestelde gedragingen van beklaagde 1, 2 en 4 te bewijzen. Na de voortzetting van de behandeling komt de Raad tot de conclusie dat ook ten aanzien van beklaagde 1, 2 en 4 niet, althans onvoldoende is aangetoond dat zij tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld. Download uitspraak (pdf) 13-52 RvT Arnhem tussenbeslissing Uitspraak Centrale Raad van Toezicht, 14-2514 CRvT

    Lees meer
  • 13-28 RvT Arnhem

    Belangenbehartiging opdrachtgever. Onjuist advies.De verkoper van een bedrijfsruimte verwijt de medewerkster van zijn makelaar dat zij hem onjuist heeft geadviseerd. Klager heeft een bod van EUR 700.000,-- afgewezen omdat de medewerkster hem verzekerde dat haar taxatie van de vraagprijs ( EUR 749.000,--) juist was en de tijdelijke verhuur van het object geen belemmering vormde voor een vlotte verkoop. Uiteindelijk is de bedrijfsruimte voor EUR 600.000,-- verkocht. De Raad laat in het midden of de taxatie van beklaagdes medewerkster juist was en of tijdelijke verhuur geen belemmering voor de verkoop zou zijn. De medewerkster van beklaagde heeft, vanwege een onjuiste beoordeling van het toepasselijke huurregime, althans zonder bekend te zijn met de feiten en omstandigheden die een dergelijke beoordeling mogelijk maakten, klager op onjuiste wijze van advies gediend.   Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-27 RvT Arnhem

    Ontvankelijkheid. Samenwerking met niet-NVM-er. Onjuiste informatieverstrekking.Klager heeft via een vastgoedkantoor (beklaagde 3) een woning gehuurd. Klager verwijt beklaagde 3 en nog drie andere vennootschappen (beklaagde 1,2 en 4) die volgens klager onderling nauw verweven zijn, dat hij onjuist is voorgelicht over de afwerking van de wanden van de woning. Alleen beklaagde 4 is lid van de NVM. Klager verwijt beklaagde 4 ook dat zij in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 12 van het Reglement Lidmaatschap en Aansluiting doordat zij op het gebied van de makelaardij structureel samenwerkt met de andere beklaagden die geen lid van de NVM zijn. Klager wist daardoor niet precies met wie hij nu eigenlijk te maken had, met een lid van de NVM of niet.   De Raad overweegt dat klager in zijn klachten tegen beklaagde 1, 2 en 3 niet kan worden ontvangen omdat deze vennootschappen geen lid zijn van de NVM en niet onderworpen zijn aan de NVM tuchtrechtspraak. M.b.t. de klacht tegen beklaagde 4 wordt overwogen dat klager m.b.t. de huur en de afwerking van de wanden uitsluitend contact heeft gehad met beklaagde 3. Beklaagde 4 is bij die contacten niet betrokken geweest noch heeft zij dan wel beklaagde 3 daartoe de schijn gewekt. Het NVM logo op het visitekaartje van twee medewerkers van beklaagde 3 is na het gebruik t.a.v. klager verwijderd. Dit enkele en eenmalige gebruik van het NVM logo dat in geen enkel ander van beklaagde 3 afkomstig stuk terugkomt, kan in redelijkheid klager niet in de onzekerheid hebben gebracht of hij niet met beklaagde 3 maar met beklaagde 4 van doen had. Voorts heeft klager onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van enige samenwerking op het terrein van de makelaardij als bedoeld in artikel 12 van het reglement.   Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-14 RvT Arnhem

    Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings-en onderzoeksplicht. Perceelsgrootte.De kopers van een woning verwijten de makelaar van de verkoper dat zij onvoldoende zijn geïnformeerd over welk deel van het gekochte perceel eigendom van de gemeente was. De Raad overweegt dat beklaagde als verkopend makelaar verplicht was om tegenover derden een juist en volledig beeld van het aangeboden object te geven. Op beklaagde rustte een zelfstandige mededelings- en onderzoeksplicht. Een enkele verwijzing in de verkoopbrochure naar de kadastrale tekening waarop de feitelijke terreingrenzen niet zijn vermeld, is daarvoor onvoldoende. Evenmin mocht beklaagde zich van deze zelfstandige mededelingsplicht ontslagen achten doordat zij de betreffende informatieverschaffing overliet aan haar opdrachtgever. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 13-02 RvT Arnhem

    Eigen belang. Failissement.(Zie ook 13-52 RvT Arnhem en 13-53 RvT Arnhem) Een administratiekantoor (klaagster) verwijt beklaagden dat zij samen met makelaar X een (oneigenlijk )plan hebben gesmeed en ten uitvoer gebracht om een heimelijke/goedkope doorstart van makelaarskantoor X mogelijk te maken en om met achterlating van lege B.V.’s en een berg schulden de schuldeisers van X makelaardij op te lichten. De Raad overweegt dat beklaagde 3 en beklaagde 4 geen lid zijn van de NVM. Zij zijn niet aan de tuchtrechtspraak van de NVM onderworpen. Klaagster is dan ook in haar klacht tegen beklaagde 3 en 4 niet ontvankelijk. De klacht tegen beklaagde 1 en 2 wordt ongegrond verklaard. Dat beklaagde 1 en 2 zich hebben schuldig gemaakt aan het verweten gedrag is niet komen vast te staan. Download uitspraak (pdf) Uitspraak Centrale Raad van Toezicht, 14-2486 CRvT

    Lees meer
  • 13-52 RvT Arnhem tussen

    Tussenbeslissing. Eigen belang. Failissement. Paulianeus handelen.Klagers zijn d.m.v. hun administratiekantoor opgetreden als boekhouders voor ondermeer makelaarskantoor A (beklaagde 1). Na het faillissement van dit kantoor zijn de werkzaamheden voortgezet in makelaarskantoor Xd ( beklaagde 4). Beklaagde 2 en 3 zijn als makelaars verbonden (geweest) aan de beide kantoren. Klagers verwijten beklaagde 2 en beklaagde 3 dat zij het faillissement van makelaarskantoor A van te voren hebben georganiseerd met het oogmerk om met zijn boedelbestanddelen de makelaarsactiviteiten in kantoor Xd voort te zetten en de schuldeisers van kantoor A, waaronder klagers, achter te laten met een lege vennootschap.De Raad overweegt dat klagers niet hebben kunnen aantonen dat beklaagde 3 betrokken is geweest bij een vooropgezet plan om beklaagde 1 te laten failleren. De Raad houdt vervolgens de verdere behandeling van de klacht aan en geeft klagers de gelegenheid om de gestelde gedragingen van beklaagde 1, 2 en 4 te bewijzen. Download uitspraak (pdf) 13-53 RvT Arnhem eindbeslissing

    Lees meer
  • 12-66 RvT Arnhem

    Taxatie. Boedeltaxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Oppervlakte maat.Na het overlijden van de vader van klagers hebben beklaagde 1, 2 en 3 de boerderij van de overledene getaxeerd. Beklaagde 1 stelde de onderhandse verkoopwaarde vast op EUR 700.00, beklaagden 2 en 3 op EUR 770.000,--. Klagers verwijten beklaagden dat zij onzorgvuldig te werk zijn gegaan en de boerderij onjuist hebben gewaardeerd. Klagers wijzen er hierbij op dat beklaagde 1 het object kort na de taxatie voor EUR 895.000,-- in verkoop heeft genomen en dat de boerderij voor EUR 820.000,-- is verkocht. Voorts zouden alle beklaagden van een te kleine woonoppervlakte zijn uitgegaan doordat zij ten onrechte niet de gehele deel als woonoppervlakte hebben aangemerkt.Naar het oordeel van de Raad is niet komen vast te staan dat beklaagden niet in redelijkheid tot hun taxatie hebben kunnen komen. Het gaat om een uniek pand. Dat een kantoorgenoot van beklaagde 1 later een hogere vraagprijs heeft vastgesteld maakt de taxatie nog niet apert onjuist. Dat geldt ook voor de gerealiseerde hogere verkoopprijs. Het valt immers niet uit te sluiten dat een derde die zich aangesproken voelt tot het bijzondere karakter van de boerderij bereid is (veel) meer te betalen dan de taxatiewaarde, ook bij een dalende markt. Voorts was het dak ten tijde van de taxatie nog niet hersteld en zal de hoogte van de overdrachtsbelasting ten tijde van de transactie (2%) van invloed zijn geweest. Dat beklaagden van een onjuiste woonoppervlakte zijn uitgegaan is niet gebleken. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer