11-2348 CRvT

Incidenteel beroep te laat ingesteld. Het makelaarskantoor heeft ruim na het verstrijken van de beroepstermijn incidenteel beroep ingesteld tegen de uitspraak van de raad van toezicht. Nu hij niet binnen die termijn gewoon hoger beroep instelde, kan hij niet in zijn incidenteel appèl worden ontvangen. Download uitspraak (pdf)

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

G.B. wonende te P, appellant/klager,

tegen

M MAKELAARS B.V.,lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te N, beklaagde/incidenteel appellante

1.             Verloop van de procedure
1.1         Op 26 mei 2009 heeft appellant bij de NVM een klacht ingediend tegen beklaagde. De NVM heeft de klacht doorgeleid naar de Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht. Deze heeft bij beslissing van 10 april 2010, verzonden op 15 april 2010, op die klacht beslist. In deze beslissing is de tegen beklaagde ingediende klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en is aan beklaagde de straf opgelegd van berisping. De Raad van Toezicht heeft voorts bepaald dat beklaagde met een bedrag van € 2.377,46 dient bij te dragen in de behandeling van de kosten van de klacht. In zijn e-mailbericht van 15 juni 2010 heeft appellant meegedeeld dat hij in hoger beroep wil komen van deze beslissing.
1.2         In zijn brief van 14 juli 2010 heeft appellant de gronden aangevoerd waarop zijn hoger beroep is gebaseerd.
1.3         Beklaagde heeft in zijn verweerschrift van 17 februari 2010 verweer gevoerd in hoger beroep en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld.
1.4         De Centrale Raad van Toezicht heeft kennisgenomen van de in eerste instantie tussen partijen gewisselde stukken en de beslissing van de Raad van Toezicht.
1.5         Op 2 februari 2011 heeft appellant nog enkele producties in het geding gebracht.
1.6         Beide partijen zijn opgeroepen om ter zitting van 3 februari 2011 van de Centrale Raad van Toezicht te verschijnen. Op 3 februari 2011 is namens appellant verzocht om aanhouding van de behandeling ter zitting wegens ziekte. De Centrale Raad van Toezicht heeft de behandeling aangehouden en beklaagde daarover geïnformeerd. Deze heeft geen bezwaar gemaakt tegen aanhouding.
1.7         Bij brief van 11 februari 2011 heeft secretaris van de Centrale Raad van Toezicht aan appellant verzocht om zich uit te laten over de vraag of hij in zijn hoger beroep kan worden ontvangen, nu hij eerst na het verstrijken van de beroepstermijn een schriftelijk stuk heeft ingediend met betrekking tot het hoger beroep. Aan de gemachtigde van beklaagde is een fotokopie van deze brief toegezonden.
1.8         Bij brief van 3 maart 2011 heeft appellant meegedeeld dat het hoger beroep wordt ingetrokken.

2.             Beoordeling van het geschil in hoger beroep
2.1         Nu beklaagde incidenteel hoger beroep heeft ingesteld dient de Centrale Raad van Toezicht, niet- tegenstaande het feit dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken, een beslissing te geven.
2.2         Bij aangetekende brief met bericht van ontvangst van 15 april 2010 heeft de secretaris van de Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht de uitspraak aan appellant verzonden. In artikel 41 van het Reglement Tuchtrechtspraak NVM 2009 is bepaald dat binnen acht weken na dagtekening van de brief waarbij het afschrift van de uitspraak aan partijen is toegezonden, daartegen beroep kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Toezicht. In de onderhavige zaak is derhalve de beroepstermijn op 16 april 2010 ingegaan en geëindigd op 10 juni 2010. Aangezien appellant dan ook niet binnen de beroepstermijn hoger beroep tegen de uitspraak van de Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht heeft ingesteld, kan hij daarin niet worden ontvangen.
2.3         Aangezien beklaagde eerst bij haar verweerschrift van 17 september 2010 incidenteel hoger beroep heeft ingesteld komt de Centrale Raad van Toezicht aan de behandeling daarvan niet toe, aangezien ook dit hoger beroep is ingesteld na het verstrijken van de beroepstermijn.
2.4         Gelet op de inhoud van de statuten en het Reglement Tuchtrechtspraak NVM 2009 komt de Centrale Raad van Toezicht tot de volgende uitspraak.

3.             Beslissing in hoger beroep
3.1         Verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Aldus gewezen te Amersfoort door mr.  D.H. de Witte, voorzitter, mr. P. van der Kolk-Nunes, mr. J.T. Anema, R. Wijmenga en F.J. van der Sluijs, in aanwezigheid van en gehoord het advies van mr. J.A. van den Berg, secretaris en ondertekend op 19 mei 2011.