18-82 RvT Zuid

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Onjuiste c.q. onvoldoende informatie over bestemming en gebruiksmogelijkheden. De kopers van een pand (klagers) verwijten de verkopend makelaar (beklaagde) dat zij hen vóór de (ver)koop niet, althans onvoldoende heeft geïnformeerd over de exacte bestemming en de gebruiksmogelijkheden van het pand/perceel. Op het pand/perceel rustte een agrarische bestemming en de gebruiksmogelijkheden waren daardoor beperkter dan uit de informatie van de makelaar kon worden opgemaakt. De Raad overweegt dat het zonder meer tot de taak van een NVM-makelaar behoort om zich, zodra hij betrokken wordt bij de aan- of verkoop van een onroerende zaak, terdege te vergewissen van de bestemming van die onroerende zaak en daarover steeds deugdelijk informatie te geven. Een NVM-makelaar heeft die taak niet alleen ten opzichte van zijn opdrachtgever, maar gelet op zijn functie als NVM-makelaar in het maatschappelijk verkeer óók ten aanzien van derden, zoals bijvoorbeeld (potentiële) kopers. Zelfs als klagers op de hoogte waren of op de hoogte hadden kunnen zijn van de geldende bestemming, doet dat niets af aan de inhoud/samenstelling van de door beklaagde gehanteerde verkoopbrochure. Bovendien laat dat óók onverlet dat een NVM-makelaar steeds gehouden is om zijn werk zorgvuldig en correct te doen. Beklaagde had enerzijds een andere, op de geldende bestemming toegespitste verkoopbrochure moeten hanteren en anderzijds had beklaagde in haar email aan klagers expliciet de geldende bestemming en gebruiksmogelijkheden moeten noemen. Daarmee had beklaagde ongetwijfeld ook het door klagers uitgesproken “gevoel van bedrog en misleiding” (kunnen) voorkómen. Door haar kennelijk onzorgvuldige wijze van voorbereiden, alsook bemiddelen en met name door haar gebrekkige en zelfs foutieve wijze van informatieverstrekking heeft beklaagde evident tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld.

18-82 RvT Zuid