18-117 CRvT

18-117 CRvT CR 18/2673 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Aankoop en verkoop door partners van makelaar-verkoper. Betrokkenheid bij handel. Koper niet gewezen op indirecte betrokkenheid. Datum uitspraak en datum beslissing. Een onderneming biedt in oktober 2013 via een makelaarskantoor een perceel grond aan. De richtprijs is € 82.500. Er komen biedingen op maar de eigenaar gunt niet. Twee dagen later besluit de eigenaar te verkopen aan de levenspartners van de makelaars die samen eigenaar zijn van het makelaarskantoor. De koopsom bedraagt € 87.920; de overdracht vindt plaats op 3 april 2014. Klager die een der bieders was, houdt belangstelling voor het perceel en in 2016 voert hij daartoe gesprekken met de beide makelaars die optreden namens hun partners. Dit leidt in juni 2016 tot een koopovereenkomst voor de som van € 150.000; de levering vindt plaats op 5 september. Klager/koper verwijt de makelaars en hun onderneming dat zij niet kenbaar maakten dat de verkopers de levenspartners van de verkopende makelaars zijn en dat zij in 2,5 jaar tijd een flinke winst behaalden. De Centrale Raad acht, net als de raad van toezicht, de klachten gegrond. Het verweer dat aan de koopakte de legitimatie van een der verkoopsters was gehecht waarop stond dat zij de echtgenote van een der makelaars is, gaat niet op. Ten eerste ontkent klager dat dit het geval was maar sowieso geldt dat de makelaar heeft te waken tegen onjuiste beeldvorming over personen en belangen en dat zijn positie met zich meebrengt dat hij duidelijkheid schept. Waar de verkoopsters de partners zijn van de makelaars staat hun indirecte betrokkenheid bij de transactie vast. Het verweer dat de aankoop was bedoeld als pensioenvoorziening en dat de eigenaressen het bod van klager gezien de hoogte daarvan niet konden wegeren, helpt niet. Uit niets blijkt dat de aankoop voor pensioendoeleinden was. Ambtshalve overweegt de Centrale Raad het volgende. De datum van de uitspraak van de Raad van Toezicht is 31 januari 2018. De brief waarmee de uitspraak is verzonden is gedateerd 19 februari 2018. Dat is in strijd met het Reglement Tuchtrechtspraak waarin staat dat een uitspraak binnen 2 weken na bepaling daarvan moet worden verzonden. De Centrale Raad houdt het ervoor dat na de zitting nog is beraadslaagd over de exacte tekst van de uitspraak. Het ware dus juister als datum van de uitspraak wordt vermeld de dag waarop de definitieve tekst wordt vastgesteld. Nu partijen geen nadeel van een en ander hebben ondervonden laat het college het bij deze ambtshalve constatering.

18-117 CRvT

17-140 RvT Amsterdam an.doc