Uitspraken

  • 10-2346 CRvT

    Maatvoering. Woonoppervlak. Meetinstructie In de verkoopbrochure en op Funda is vermeld dat de woning die klager kocht een woonoppervlak van ruim 140 m² heeft. Klager ontdekt later dat het woonoppervlak 117 m² bedraagt. Klager verwijt de makelaar-verkoper dat deze de BVO-methode heeft gebruikt, terwijl de NVM de NEN norm 2580 aanbeval. Nu op het moment dat de woning te koop was (in 2009) de NVM de leden nog niet verplicht had om de NEN 2580 te hanteren en het evenmin gebruikelijk was om in de brochure of op Funda te vermelden welke meetmethode is toegepast, is het beroep tegen de uitspraak van de raad van toezicht geslaagd. De klacht is alsnog ongegrond. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-2351 CRvT

    VvE-management. Lasterlijke uitlatingen? Klager heeft het bestuur van de VvE laten weten dat hij aanneemt dat er geen bezwaar tegen bestaat dat hij zijn verwarming afkoppelt van het blokverwarmingsysteem en gaat hiertoe over. Daarover ontstaat een geschil met de VvE-bestuurder (beklaagde). Tijdens de ALV van de VvE deelt de vertegenwoordiger van het bestuur op de vraag van klager terzake mede dat klager geen uitnodiging heeft ontvangen voor de vergadering van kascommissie waar klager lid van is, vanwege de gespannen relatie tussen klager en bestuur. De Centrale Raad acht de opmerking van de bestuurder in de context van de ALV niet lasterlijk. De klacht is ongegrond. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-04 RvT Groningen

    Miscommunicatie. Minnelijke regeling geschil en intrekking klacht. Ter zitting van de raad is gebleken dat de voormalige makelaar van klager (met wie deze bevriend is) aan klager meedeelde dat er een bezichtiging zou plaatsvinden en dat deze andere makelaar het pand van klager nog steeds via zijn website te koop aanbood. Die andere makelaar heeft beklaagde (die toen de verkoopopdracht had) niets over de bezichtiging verteld. Op de verwijten over de bezichtiging die niet doorging, reageerde beklaagde scherp. Nu van een misverstand sprake bleek zijn over en weer excuses aangeboden en werd de klacht ingetrokken. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-03 RvT Groningen

    Beweerdelijke oplichting, leugens en chantage. Onjuiste maatvoering van te bouwen woning in de publiciteit brengen. Ongepaste reactie op ingediende klacht. De koper van een nieuwbouwwoning ontdekt na het sluiten van de koop-/aannemingsover-eenkomst dat de inhoud van de woning geen 750 m3 meet zoals op Funda staat, maar volgens de architect slechts 635 m3. De makelaar past daarop onmiddellijk zijn aanbieding aan. De raad van toezicht sluit niet uit dat de makelaar bij zijn berekening die hij van bouwtekeningen moest maken, een vergissing heeft begaan. Van oplichting en leugenachtig optreden is niet gebleken. Wél acht de raad het ongepast dat de makelaar geconfronteerd met de in scherpe bewoordingen geformuleerde forse aantijgingen, reageerde met een schadeclaim als klager zijn klacht niet zou intrekken. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-2356 CRvT

    Informatie aan koper niet-opdrachtgever. Kwalitatief beding van non-bezwaarmaking tegen naburig bedrijf. Klagers kopen een woning en laten deze bouwkundig keuren. Pas in de koopakte worden zij geconfronteerd met een kwalitatief beding dat inhoudt dat zij op straffe van een dwangsom nimmer actie zullen voeren tegen een nabij gelegen pluimveeverwerkingsbedrijf. Niettemin ondertekenen zij de koopakte en ondernemen daarna vergeefse pogingen om het beding te laten vervallen. Daarop wordt de koopovereenkomst ontbonden. Het verwijt van klagers dat de makelaar hen niet tijdig voldoende inlichtte is terecht. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-2319 def CRvT

    Eindbeslissing na getuigenverhoor. Bieding gedaan of niet? Verkoop voor familielid kan makelaar kwetsbaar maken. Vervolg op beslissing CR 10/2319 d.d. 18 juni 2010. De Centrale Raad is van oordeel dat de mededeling van de makelaar van de gegadigde dat het bod dat deze deed op het buurhuis van klager welk bod was afgewezen, moest worden ‘overgebracht’ op het huis van klager, door beklaagde kennelijk niet is begrepen als een concreet bod. Makelaar-koper is er bij beklaagde ook niet op teruggekomen, zelfs niet toen met beklaagde werd dooronderhandeld over het buurhuis. Koper verklaarde bovendien dat de voorkeur uitging naar het buurhuis. De klacht is ongegrond. De Centrale Raad overweegt ten overvloede dat de makelaar door een opdracht te aanvaarden van een familielid van een medewerker terwijl het kantoor al is belast met de verkoop van het buurhuis, zich in een kwetsbare positie heeft gebracht. Juist dan moet de schijn worden vermeden dat het familielid wordt bevoordeeld. Download uitspraak (pdf) Uitspraak Centrale Raad 10-2319 tussenvonnis

    Lees meer
  • 10-2327 CRvT

    Taxatie. In redelijkheid tot waardering kunnen komen. Onjuiste opdrachtgever vermeld. Meerdere vergelijkbare klachten. Nu de makelaar het pand waardeerde op een verkoopwaarde van € 139.000 en vergelijkbare naburige panden € 134.000, € 170.000 en € 152.000 opbrachten en nu verder de veel lagere taxatie door een andere makelaar twee jaren later verricht werd in welke tussenliggende periode het pand nogal verwaarloosd was en als drugspand bekend stond, kan niet worden gesteld dat de makelaar redelijkerwijs niet tot zijn waardering kon komen. Tuchtrechtelijk laakbaar is dat de makelaar niet als feitelijke opdrachtgever tot taxatie vermeldde de verkoper van het object, maar de koopster/klaagster. De Centrale Raad houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met de op deze zelfde dag gegeven beslissingen in vergelijkbare klachtzaken. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-2336 CRvT

    Taxatie. Onzorgvuldigheden bij redigeren rapport. Meerdere vergelijkbare klachten. Klaagster koopt in juni 2006 een woning voor € 295.000. Makelaar waardeert in augustus 2006 het pand op hetzelfde bedrag. In februari 2008 komt een andere makelaar tot een waardering op dat moment van € 220.000 en op €225.000 anno 2006. In september 2009 wordt de woning verkocht voor € 215.000. Nu het goed vergelijkbare buurpand door een andere makelaar in augustus 2005 is gewaardeerd op € 270.000 en de WOZ-waarde van het door klaagster gekochte pand per 1 januari 2007 werd gesteld op € 285.000 en die van het buurpand op € 294.000, bestaat onvoldoende aanwijzing dat de makelaar niet in redelijkheid tot zijn taxatie heeft kunnen komen.Tuchtrechtelijk laakbaar is dat de makelaar niet als feitelijke opdrachtgever tot taxatie vermeldde de verkoper van het object, maar de koopster/klaagster. Ten onrechte heeft de makelaar niet vermeld dat het object deel uitmaakt van een beschermd stadsgezicht. Ook de vermelde maatvoering van het pand is onjuist vermeld. De Centrale Raad houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met de op deze zelfde dag gegeven beslissingen in vergelijkbare klachtzaken. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 10-2335 CRvT

    Taxatie. Niet in redelijkheid tot stand gekomen waardering. Meerdere vergelijkbare klachten. Onzorgvuldigheden bij redigeren rapport. Klaagster koopt november 2005 een woning voor € 258.000. De makelaar taxeert deze voor de financiering en komt op een verkoopwaarde van € 260.000. In januari 2007 bepaalt een andere makelaar de verkoopwaarde per die datum op € 207.000 en in december 2007 stelt weer een andere makelaar dat de verkoopwaarde in februari 2006 € 225.000 bedroeg. De woning is in 2004 tevergeefs te koop aangeboden voor € 269.000. Ook nadat de prijs medio 2005 stapsgewijs werd verlaagd naar € 209.000 werd het object niet verkocht. In januari 2006 werd de woning verkocht voor € 214.000. Tegen de achtergrond van deze verkoophistorie is niet goed begrijpelijk dat de makelaar in zijn taxatie de verwachting uitspreekt dat het pand in 3 tot 6 manden verkocht zou kunnen worden voor € 260.000. De Centrale Raad houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met de op deze zelfde dag gegeven beslissingen in vergelijkbare klachtzaken. Tuchtrechtelijk laakbaar is dat de makelaar niet als feitelijke opdrachtgever tot taxatie vermeldde de verkoper van het object, maar de koopster/klaagster. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer
  • 09-2280 CRvT

    Informatie aan niet-opdrachtgever. Verleggen van bemiddelingskosten naar de andere partij. Kernvraag is of de regelgeving van de NVM of een eventueel binnen de vereniging bestaand gebruik of bestaande gewoonte er aan in de weg staan dat een makelaar die optreedt voor een verhurende partij in overleg met zijn opdrachtgever de aan zijn bemiddeling verbonden kosten verlegt naar de hurende partij. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. In art. 21 van de algemeen consumentenvoorwaarden van de NVM (die overigens niet van toepassing zijn op de verhouding tussen makelaar en klager) opent uitdrukkelijk de mogelijkheid tot afwijkingen van die voorwaarden. Download uitspraak (pdf)

    Lees meer